Disability Pride, 6 oktober

De eerste Disability Pride is aanstaande! Zondag 6 oktober, in Arnhem.  Meer informatie is te vinden op http://www.disabilitypride.nl/

Thema: “… en zo gewoon is anders zijn.”

Waarom? Er is absoluut niets mis met het hebben van een handicap en dat willen we graag uitdragen. De beeldvorming over mensen met een handicap is nog vaak zielig, kneuzig, bekrompen en paternalistisch, of mensen met een handicap worden nog vaak neergezet als lui, profiteurs en aanstellers.

Voorbeeld?
Prima.

“Wat leuk dat ze een baantje voor je gecreëerd hebben!” hoorde Fem Korsten regelmatig toen ze als leidinggevende bij een supermarkt werkte. De supermarkt moest ook vaak aan klanten uitleggen dat het niet gemeen was om zo’n meisje te laten werken terwijl ze het recht had thuis te zitten met een uitkering. Het meisje wilde zelf graag werken. Fem Korsten is een zelfstandige, intelligente en succesvolle vrouw. En ze zit in een rolstoel.

Nog een voorbeeld?

Lang werd Gijs Horvers gepest en zowel onderschat als overschat in relaties, opleiding en werk. Toen hij op zijn 30ste de diagnose autisme kreeg zei zijn omgeving dat hij geen autisme kon hebben, want hij was intelligent. De wetenschap gaf hem juist een opsomming van alles wat hij niet zou kunnen met zijn diagnose. Gijs weigert zich daarbij neer te leggen en werkt nu succesvol als trainer/coach. Maar hij loopt nog regelmatig tegen onbegrip op. Onlangs ging hij naar een dokter en hij vroeg bij binnenkomst om duidelijkheid over het onderzoek vanwege zijn autisme. Vervolgens keek de arts hem strak aan, nam een pauze en zei overdreven hard en articulerend: “Zo, dus jij hebt autisme?”

Beide voorbeelden zijn afkomstig uit het artikel op http://www.joop.nl/opinies/detail/artikel/22999_ik_kom_uit_de_kast_op_de_eerste_nederlandse_disability_pride/ .

Deze ervaringen zijn voor mij heel herkenbaar. Ik merk dat redelijk wat mensen die me niet kennen (daarmee bedoel ik: mensen die ik incidenteel tegenkom in het dagelijks leven, dus mensen buiten m’n werk, familie, vrienden, sport, et cetera om) ook over mij in vooroordelen en stigma’s denken. Omdat ik heel dun ben en ik wat anders praat dan anderen (want ook praten kost mij meer kracht), denken deze mensen vaak dat ik daarom ook niet intelligent ben, niet zelfstandig kan wonen en niet werk of niet kan werken. Of dat ik te weinig eet, anorexia heb of drugs gebruik. Ik merk dat door de wijze waarop ze met me praten en/of naar me kijken. Jazeker, dat gebeurt nog steeds in dit ‘tolerante’ en ‘ruimdenkende’ spruitjeslandje. Vaak komt dit door onwetendheid van mensen, zo merk ik, maar soms ook door gezapigheid en luiheid (niet eerst even twintig seconden willen nadenken) van mensen. En helaas ook redelijk vaak door een bekrompen en domme manier van denken van mensen, dat de persoon in kwestie zichzelf natuurlijk ongelofelijk normaal vindt en dat deze persoon iedereen die anders is dan hij/zij niet normaal vindt (een denkmanier als in “Ik houd van blauw, jij houdt van geel, dan ben jij raar en gek en niet goed, want jij bent niet ik, en mijn smaak is de juiste want ik ben fantastisch”. Zoiets, denk maar.). Overigens, als deze mensen daadwerkelijk met me aan de praat raken, dan beseffen gelukkig de meesten van hen dat datgene wat ze dachten niet klopt, maar het is treurig dat daarvoor toch ‘interventie’ van mijn kant nodig is.

Naast deze praktijkvoorbeelden is er ook nog een wereld te winnen wat betreft beeldvorming bij de overheid, beleidsmakers, vakbonden en werkgeversorganisaties en andere belangenbehartigers, en andere mensen/organisaties die invloed hebben op de mensen die het aangaat, zoals bijvoorbeeld te lezen is op  http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/wia/wga-uitkering-voor-gedeeltelijk-arbeidsongeschikten. Leest u even mee?

Titel: WGA-uitkering voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Eerste zin: “De WGA is bedoeld voor werknemers die gedeeltelijk of tijdelijk arbeidsongeschikt zijn.”
Maar waar is WGA ook al weer de afkorting van? Juist: “WGA staat voor Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten.”

Ik had ook diverse voorbeelden op sites van vakbonden of het UWV kunnen plaatsen. De strekking is: zo wordt er nog vaak over mensen met een handicap geschreven, zij zijn niet (deels) geschikt, maar vooral (deels) ongeschikt. Waarom blijft de samenleving (in dit geval de overheid) deze mensen in de WGA, die per definitie deels kunnen werken (want mensen die volledig arbeidsongeschikt zijn en zeer waarschijnlijk nooit meer kunnen werken, komen per definitie niet in de WGA, maar in de IVA), neerzetten als gedeeltelijk arbeidsongeschikten? En niet als gedeeltelijk arbeidsgeschikten? Zoals het in de wet zelf staat? Het is ook nog eens makkelijker: het scheelt twee letters en daarmee één lettergreep!
Antwoord: omdat mensen met een handicap nog vooral gezien worden als mensen die iets niet kunnen, in plaats van als mensen die iets wel kunnen.

Maar dat wilden ‘we als samenleving’ toch zo graag? Dat staat toch in het Regeerakkoord? Daar hebben politici, bestuurders, overheidsvertegenwoordigers, belangenbehartigers en wetenschappers toch zo vaak hun mond vol van? “Kijken naar wat iemand wel kan”?
Dat klopt, maar dat doen ‘we als samenleving’ dus nog onvoldoende. Niet alleen op de site hierboven, maar ook in alle politieke partijprogramma’s, in interviews in de media, in gesprekken op straat, en in advertenties. Want hoe vaak ziet u in reclames mensen met een handicap? Inderdaad… En als dat al gebeurt, dan zijn het bijna altijd reclames over zorg, ziektes, goede doelen, collectes en doodgaan, en natuurlijk bijna nooit over mode, sport, muziek, werk, cultuur, of carrière op andere gebieden. Stel je voor zeg, dat kán toch niet? Helaas is woord- en beeldgebruik over mensen met een handicap nog steeds te beperkt en te beperkend.

Er moet nog veel gebeuren op gebied van beeldvorming. Niet door alleen maar halleluja-verhalen te laten zien en horen, want niet iedereen heeft voldoende mogelijkheden om zichzelf te kunnen redden, en sommige mensen hebben altijd een vangnet nodig. Dus niet zeggen: “Fijn, positieve verhalen! Nou, dan is er helemaal geen ondersteuning meer nodig, voor niemand, zoekt u het maar lekker zelf uit.” Dat is een te ver doorgeschoten vertaling van ‘positiviteit’ en ‘zelfredzaamheid’. Maar ook niet zoals het nu nog te vaak gaat: door mensen met een handicap neer te zetten als mensen met een ‘gebrek’, ‘beperkten’, ‘gehandicapten’ of andere onzijdige dingen. Of mensen met een handicap als groep ‘ongeschikten’ te bestempelen.
Hoe dan wel? Een positieve, maar tegelijkertijd realistische beeldvorming is nodig. Veel mensen met een handicap hebben meer mogelijkheden dan vaak gedacht wordt. Ook al heeft een deel van hen daarbij wel ondersteuning nodig; het betekent niet dat zij ‘ongeschikt’ zijn, of dat daardoor per definitie maar weinig mogelijkheden hebben. De nadruk ligt nog te veel op de eventuele ondersteuningsbehoefte van de persoon, in plaats van op de capaciteiten en de mogelijkheden die iemand heeft (juist door die ondersteuning). Ofwel: op het mens-zijn van de persoon, met alle beperkingen en alle mogelijkheden. En ja, mensen met een handicap hebben hierin zelf ook een verantwoordelijkheid om beeldvorming over mensen met een handicap te veranderen. Dat doe je niet alleen vanachter je computer, maar ook door jezelf te laten zien en jezelf te laten horen.

Daarom dus deze Disability Pride.

Ik weeg zo’n 40 kilogram, en jij (waarschijnlijk) niet, en zo gewoon is anders zijn. Iedereen is uniek, iedereen is anders, en iedereen is anders op een andere manier.

Home

Reacties zijn gesloten.