“De Paralympics zijn meer van mij dan van u!”

Of: hoe de Paralympische Spelen misbruikt worden in het politieke debat

 

Op woensdag 12 september zijn (alweer) de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Momenteel voeren alle partijen lustig campagne en proberen ze zo positief mogelijk in de spotlights te komen. De media biedt daartoe ruime mogelijkheden. Zo wordt elke avond van 3 september tot de verkiezingen het programma ‘1 Voor de Verkiezingen’ uitgezonden, waarin diverse politici hun standpunten verwoorden en met elkaar in debat gaan. In de uitzending van maandag 3 september zaten de lijsttrekkers van de VVD en de SP tegenover elkaar: Mark Rutte en Emile Roemer. Aangezien zij de lijsttrekkers zijn van twee van de drie partijen die in de huidige peilingen het grootst zijn, was dit een debat met een grote lading.

De  laatste jaren lijkt het politieke debat al lang niet meer om lange termijnvisie en inhoudelijke diepte te gaan. Het zijn de korte termijnbelangen en de oneliners die het debat domineren. De korte termijnbelangen omdat we nú moeten bezuinigen. En de oneliners omdat niet de inhoud van de standpunten bepalend zijn, maar of het wel of niet lekker in het gehoor (lees: de onderbuik) ligt. De winnaar wordt in steeds grotere mate bepaald door de hoeveelheid applaus die ten gehore klinkt na de boodschap. Dat resulteert naar mijn mening steeds meer in het denken als “Het maakt niet uit wat onze grote leider zegt: als we maar hard genoeg klappen, dan lijkt het alsof hij (of zij, wat overigens nog niet zo vaak voorkomt) iets heel goeds gezegd heeft.” Dus het devies aan de achterban is dan ook: gewoon zo hard mogelijk klappen nadat ons opperhoofd zijn ‘punt’ gemaakt heeft. Het lijkt een beetje op het verkeersregels in Mexico-Stad, met name voor de autobestuurders: degene die het hardst toetert, die heeft voorrang. Of die automobilist ook écht voorrang had? Dat is niet van belang. Brutalen hebben de halve wereld, denk maar. Dat leidde tot een vermeende klapwedstrijd tussen aan de ene kant, achter Roemer (“In the left corner, wearing the red tie!”),  Het Rode Legioen en aan de andere kant, achter Rutte (“In the right corner, wearing the blue tie!”), Liberaal United. Nogmaals, het devies was, zo leek het, “Als het maar enigszins lijkt op een punt, zo hard mogelijk klappen.” Het gaat om het scoren, met zaken die tot de verbeelding spreken en die de (onderbuik)gevoelens van mensen beroeren.

En zo kon het dat er in dat debat iets gebeurde wat nooit zou mogen gebeuren: (top)sport werd als middel ingezet om een politiek debat te winnen. Tijdens het debat op die maandagavond 3 september werd door het duo Knevel & Van den Brink aan eerst Roemer en daarna Rutte gevraagd wat hun politieke idealen zijn en waarom zij in de politiek zitten. Roemer gaf een antwoord vanuit zijn persoonlijke beleving. En wat deed Rutte? Op een uitgekookte manier zette Rutte de Paralympics – en dan vooral de gouden medaillewinnaars – in als middel. Als middel om te scoren en als manier om het debat te winnen. Rutte antwoordde als volgt: “Laat mensen talenten zoeken en ga mensen niet afschrijven. Kijk naar wat mensen wél kunnen. Ik heb net twee gouden medaillewinnaars gebeld van de Paralympics. Fantastisch resultaat! Als deze mensen hadden gekeken naar wat ze niet konden, dan hadden ze dit nooit gedaan. Ze zijn allebei topsporters. Dat is wat in Nederland aan potentie zit.”

 

Naar mijn mening is dit antwoord van Rutte verwerpelijk en een oneerlijke wijze om een debat (proberen) te winnen.

In de eerste plaats gebruikt Rutte (de twee gouden medaillewinnaars van) de Paralympics als argumentatie voor zijn beleid om “vooral te kijken naar wat mensen wél kunnen”. Aangezien deze twee gouden medaillewinnaars al topsporters waren ver vóór het beleid van Rutte, is het dus in de verste verte niet aan Rutte, nog aan zijn beleid, te danken dat deze twee Paralympiërs goud gewonnen hebben. Daarnaast hebben hun sportprestaties geen enkele inhoudelijke relatie met beleidsonderwerpen zoals de arbeidsmarkt en de sociale zekerheid.

Voorts neemt Rutte topsporters als ‘maat der dingen’. Dat terwijl topsport heel moeilijk is en daarom slechts voorbestemd is aan een zeer klein deel van alle mensen. Met andere woorden: topsport is niet maat der dingen en kan en mag daarmee dus niet gebruikt worden als voorbeeld van een politiek ideaal of politiek beleid wat op (een deel van) de gehele bevolking van toepassing is. Dat zou zijn net alsof je zegt: “Waarom is niet iedereen topsporter? Waarom doet niet iedereen mee aan de Olympische of Paralympische Spelen?” Omdat dat heel moeilijk is en alleen de besten ter wereld aan de Olympische of Paralympische Spelen meedoen. Omdat het anders geen topsport zou zijn. Omdat topsport niet voor iedereen weggelegd is. Omdat niet iedereen het lichaam of de geest heeft om topsporter te worden. Dáárom.

Maar bovenal is het gebruik van de Paralympische gouden medailles van Nederland verwerpelijk, omdat Rutte dit voorbeeld gebruikt in een rechtstreeks politiek debat. Een debat dat impact heeft op de kiezers. Rutte gebruikt – of zoals ik dat zie, misbruikt – deze Paralympiers en hun prestaties als middel om dit debat naar zich toe te trekken en om kiezers te winnen. Niet alleen door nogmaals zijn premierbonus te gebruiken (“Ik heb vandaag deze twee gouden medaillewinnaars gebeld om…” – als premier natuurlijk). Maar vooral door het noemen van de Paralympics en de twee gouden medailles als voorbeeld voor zijn ideaal en voor zijn beleid doet Rutte alsof hij meer bijgedragen heeft aan deze prachtige resultaten dan Roemer. Of dan welke andere politicus of politica dan ook. Alsof Rutte meer waardering heeft dan Roemer voor hen. Alsof deze gouden medailles meer bij Rutte horen dan bij Roemer. Alsof Roemer niet waardering voor hen zou hebben. Alsof Roemer niet vindt dat het topsporters zijn. Door het ‘claimen’ van de Paralympische Spelen, hun medailles en hun topsporters, als ‘voorbeeld hoe het wel moet’, misbruikt Rutte deze mensen en deze prestaties. Door er een politieke lading aan te geven, die er niet hoort te zijn.

 

Des te erger is het dat dit gebruik / misbruik van deze Paralympiers en hun medailles op donderdag 6 september tijdens het Erasmus verkiezingsdebat nog maar eens herhaald werd door Rutte. Overigens is het opmerkelijk dat geen van Ruttes tegenstanders de tegenwoordigheid van geest had om tegen Rutte te zeggen: “Meneer Rutte, het claimen van de Paralympische Spelen is een oneerlijke argumentatie. Ik vind deze mensen óók topsporters. En ik heb óók groot respect voor hun prestaties. En deze Paralympische resultaten zijn evenveel van ons en van alle burgers, als van u en uw partij.” Maar dat terzijde. Het gebruik / misbruik van de Paralympics en hun winnaars tijdens het Erasmus-debat op 6 september is nóg erger, omdat Rutte in dit debat een rechtstreekse link legt tussen de Paralympics enerzijds en zijn visie op arbeidsmarktbeleid en sociaal zekerheidsbeleid anderzijds. Niet alleen misbruikt Rutte in dit debat wederom de Paralympische Spelen en de gewonnen medailles door deze te ‘claimen’ en deze te gebruiken als ‘debatstof’ in een politiek debat wat niet over (top)sport ging, maar vooral door deze te benoemen als ‘voorbeeld’ van het “kijken naar wat wel kan in plaats van mensen afschrijven” en dit te extrapoleren naar zijn visie op arbeidsmarktbeleid en sociaal zekerheidsbeleid. Dit is nog erger, omdat die directe link tussen arbeidsmarkt en (top)sport – zoals Rutte zo goedkoop deze doet voorstellen – er niet is. Topsport en arbeidsmarkt hebben wel een aantal overeenkomsten, maar zijn toch echt twee totaal verschillende (beleids)onderwerpen. En succesvol zijn in de topsport betekent absoluut niet dat je ook succesvol bent op de arbeidsmarkt, getuige onder andere documentaires van een aantal jaren geleden over gestopte topsporters (zonder handicap overigens) die door geen enkele werkgever werden aangenomen. Vanwege het gebrek aan een goed CV: “Ja, wel vijftien jaar succesvol wielrenner geweest, maar ja, daar heb ik geen hol aan als werkgever… Ik heb geen fietsbedrijf!” Met andere woorden, niet alleen maskeert Rutte de complexe werkelijkheid op de arbeidsmarkt door (de gouden medailles van) de Paralympics te gebruiken als ‘voorbeeld hoe het wel moet’ wat betreft arbeidsmarkt- en sociaal zekerheidsbeleid: bovenal gebruikt/misbruikt Rutte de unieke topprestaties van de Paralympische sporters als argumentatie  in een debat waarin het gaat over arbeidsmarkt en sociale zekerheid, en waarin het niet gaat over (top)sport.

 

Vooropgesteld: het is fantastisch dat onze premier zo nadrukkelijk zegt dat de Paralympische Spelen topsport zijn. Fantastisch! Alleen, doe dat in een interview, doe dat in een gesprek onder vrienden, doe dat thuis, doe dat op uw sportvereniging, of doe dat waar dan ook. Maar doe dat niet in een debat, en al helemaal niet als argument dat gebruikt wordt om een debat te winnen! Topsport en politiek dienen te allen tijde gescheiden te blijven. Een politicus en een groot debater als Mark Rutte zou dat moeten weten. Bij de Olympische en Paralympische Spelen gaat het immers niet om politiek, maar om de sport en de Olympische gedachte. Die mogen niet geclaimd worden door welke politieke partij dan ook.

 

Nico Blok
Drievoudig deelnemer aan de Paralympische Spelen (2000, 2004, 2008)
Bronzen medaille enkelspel tafeltennis Paralympische Spelen Beijing 2008

Dit blog is eerder gepubliceerd op:

Home

Reacties zijn gesloten.